In het kielzog van de Goudsche boot

gouda goudsche boot
De IJssel I vertrekt vanaf de Nieuwe Veerstal in Gouda.
ansichtkaart ca 1910. (Streekarchief Midden-Holland)

Op een koude dinsdag in november 2008 fietste ik over de IJsseldijk van Gouda naar Ouderkerk aan den IJssel voor een ontmoeting in de Oude Backerij. Vanuit mijn belangstelling voor de lokale geschiedenis had ik contact opgenomen met de Historische Vereniging en tijdens het gesprek kreeg ik min of meer de opdracht om onderzoek te doen naar de geschiedenis van de Goudsche Boot. Dit was nodig in het kader van de tentoonstelling Veren in de Krimpenerwaard die in het nieuwe jaar gepland stond. De Goudsche Boot… een mooi afgebakend onderwerp met een link naar Gouda, waar ik zelf vandaan kom. In dit artikel wil ik verslag doen van mijn bevindingen waarbij de conclusie vooralsnog een open einde heeft.

Het verhaal

Na wat grasduinen in de literatuur, leek het erop dat het verhaal snel verteld kon worden. Op de tentoonstelling heb ik dat verhaal verteld, maar ik zal het hier nog in het kort herhalen.
In 1840 doet Christiaan Gerardus van der Garden een verzoek aan de Kamer van Koophandel van Gouda om een bootdienst op te richten tussen Rotterdam en Gouda. Oorspronkelijk kwam hij uit ’s Hertogenbosch en hoe hij hier terecht is gekomen is niet duidelijk. Mogelijk was hij al in dienst als kapitein bij een Goudse reder.
Ondanks tegenwerking en een ongeluk in de eerste jaren gaan de zaken goed en na vijfentwintig jaar wordt Van der Garden door de gemeente Gouda gefêteerd vanwege zijn verdiensten voor het bedrijfsleven in de regio. Naast personenvervoer verzorgt de rederij namelijk ook het goederenvervoer in de regio, voornamelijk voor de – sinds 1853 opgerichte – Stearine Kaarsenfabriek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij in 1912 de rederij overneemt.
De stoomboten worden allemaal IJssel – met daar aan toegevoegd een nummer – genoemd en kenmerken zich door hun rood wit rode band op de schoorsteen. Jaren lang vormen zij de verbinding tussen de dorpen langs de IJssel en Rotterdam.
In totaal zijn er dertien hoofden geweest, waar passagiers met hun waren konden opstappen of afmeren. Vooral op marktdagen wordt er veel gebruik gemaakt van de veerdienst, die tweemaal op een dag vertrekt. Maar met de komst van het busvervoer rond 1920 komt er in de jaren dertig een einde aan de passagiersdiensten. Later zal ook het verkeer over de weg de taak van goederenvervoerder overnemen, waarna de rederij rond 1948 wordt opgeheven.

moordrecht goudsche boot
De IJssel I heeft zojuist het hoofd bij café De Harmonie in Moordrecht verlaten.
ansichtkaart ca 1910. (Streekarchief Midden-Holland)

Antwoorden en vragen

Om mijn onderzoek te structureren stelde ik vooraf een aantal vragen op. Maar naarmate het onderzoek vorderde, bleek dat er bij elk antwoord een reeks nieuwe vragen gesteld kon worden. Ook merkte ik dat er rond dit onderwerp weinig aan duidelijke bronvermelding wordt gedaan en dat er wel heel gemakkelijk is omgesprongen met de feiten.
Zo wordt er in het boek Schipperen [1] beschreven hoe de stoomboot Juliana die in 1841 ontplofte. Echter in het krantenartikel Op een vulkaan naar Rotterdam [2] wordt gesproken over de Julia. De laatste naam is authentiek, want de basis van het genoemde artikel vormt een periodiek uit 1841 met de naam Nieuws- en advertentieblad der stad Gouda. Maar is dit de eerste boot van de rederij De IJssel geweest?
In de Historische Encyclopedie Krimpenerwaard kwam ik een artikel tegen waarin staat dat er op de werf van Fop Smit de eerste raderstoomboot werd gebouwd [3]. Hierbij staat helaas geen duidelijke bronvermelding, maar dit artikel roept meteen nieuwe vragen op. Werd deze boot gebouwd na het ongeluk uit 1841? En was de naam van deze nieuwe boot misschien De IJssel? Een advertentie van 12 juli 1842 [4] suggereert dat wel. En uiteindelijk zullen de stoomboten allemaal de naam De IJssel dragen.
Kortom er zijn nog veel vragen te beantwoorden

Waar zijn de bronnen?

Tijdens mijn onderzoek stuitte ik op het volgende probleem. Uit de beginperiode zijn er nauwelijks bronnen met betrekking tot de rederij te vinden. Sterker nog, uit de gehele 19e eeuw zijn er weinig bronnen voorhanden. Daarbij komen de meest bekende feiten uit de literatuur van bronnen uit de eerste helft van de twintigste eeuw. En zelfs die zijn lastig te vinden.
De rederij heeft in haar ‘topjaren’ weliswaar deel uitgemaakt van de Koninklijke Stearine Kaarsenfabriek en deze heeft een aardig omvangrijk archief, maar zo op het eerste gezicht is er weinig over rederij De IJssel  te vinden. Of je zou alle notulen moeten doorlezen.
Foto’s en ansichtkaarten vormen ook een aardige bron en het Streekarchief Midden Holland heeft een mooie collectie. Naast de foto’s van de verschillende opstapplaatsen langs de IJssel, zijn er ook enkele foto’s van bijvoorbeeld het rederijkantoor en de opslagplaats voor goederen. Op deze manier is een aardig beeld te krijgen van de rederij. Maar ook hier geldt dat deze bronnen voornamelijk uit het begin van de twintigste eeuw komen.
De moeilijk vindbare bronnen nodigen in ieder geval uit om nog dieper te graven in het verleden van de rederij. Want zoals eerder gesteld zijn er nog voldoende vragen die beantwoord kunnen worden.

Voorheen C.G. van der Garden

Een van die vragen is; hoe heette de rederij nu werkelijk? In de literatuur wordt meestal de naam N.V. Rederij De IJssel/ vh C.G. van der Garden gebruikt. Deze naam komt voor in de akte van verkoop van december 1912 [5]. De naam is daarom vooral van toepassing op de periode na 1912 waarin de rederij deel uitmaakt van de Koninklijke Stearine Kaarsenfabriek. De naam suggereert dat de rederij voor die tijd Van der Garden heette, wat op zich logisch is omdat het toen een familiebedrijf was terwijl het na 1912 een naamloos vennootschap werd met aandeelhouders.
Het ligt ook zeer voor de hand dat de oprichter van een familiebedrijf deze naam geeft. Echter in het Goudse archief ligt een bouwvergunning uit 1898 voor de bouw van een bergplaats met bovenwoning waarbij als opdrachtgever Stoombootrederij De IJsel wordt vermeld [6]. En zo zijn er nog meer aanwijzingen dat de rederij voor 1912 al De IJssel heette. Maar sinds wanneer wordt deze naam gebruikt? Waarom wordt er na 1912 vh C.G. van der Garden aan de naam toegevoegd? En wat was nu precies de naam ten tijde van de oprichting in 1840?
In het eerder genoemde boek Schipperen wordt gemeld dat de Kamer van Koophandel in 1840 bezwaren had tegen de oprichting van een rederij. De bron waar uit geciteerd wordt, wordt helaas niet vermeld. En hoewel er een archief van de Kamer van Koophandel te Gouda uit de 19e eeuw bestaat, heb ik bovengenoemde bron niet kunnen achterhalen. Toch zal het interessant zijn om hier verder te zoeken omdat er wellicht een aanwijzing te vinden is voor de naam van de rederij. De notulen van de gemeenteraad uit 1840 kunnen daarnaast ook informatie bevatten, want zij gaven toestemming tot oprichting.

ouderkerk ad ijssel goudsche boot
Het hoofd in Ouderkerk aan den IJssel, nabij de Dorpstraat.
uit ‘Ouderkerk aan den IJssel in oude ansichten’ Zaltbommel, 1982

De Ouderkerkers en anderen

In de literatuur wordt geregeld de naam van Dirk Roos genoemd, als kapitein van de IJssel IV. In Op d’IJssel nr 24 is daar ook over geschreven. Zijn innige verbondenheid met de boot was blijkbaar zodanig, dat de IJssel IV ook wel “de Ouderkerker” werd genoemd. Daarnaast lag de boot ’s nachts vlak bij zijn huis. Dirk Roos schipperde in het laatste kwart van 19e eeuw, maar het is niet duidelijk tot wanneer hij kapitein was. In 1934 werd de passagiersdienst opgeheven en als Dirk tot die tijd gevaren heeft, dan was hij hoogbejaard toen hij stopte.
Er waren meer Ouderkerkers in dienst van de rederij. Zo schijnt een Adrianus Offermans kapitein van de IJssel II geweest te zijn en een Leendert de Boom machinist [7] In Het Hollandse IJsselboek worden nog een aantal namen genoemd van mannen die bij de rederij werkten, maar dat gaat vooral om de periode nadat de passagiersdienst gestopt was. Daarbij worden opmerkelijk genoeg geen kapiteins, machinisten of ander werkvolk genoemd, maar enkel mannen van kantoor [8].
Dit werpt de vraag op; welke mannen werkten bij de rederij? Welke functies bestonden er op een boot? Werkten er ook vrouwen bij de rederij? Om antwoord te krijgen op deze vragen zou het handig zijn om personeelslijsten van de rederij voorhanden te hebben. Nu zijn er in het archief voldoende bronnen betreffende personele gegevens, maar helaas niet met betrekking op rederij De IJssel. De enige bron in die richting is een inventarisatie uit 1948 van het personeel van N.V. Koninklijke Stearine Kaarsenfabrieken Gouda-Apollo. Maar op dat moment was de rederij al bijna ter ziele.
In de akte van verkoop uit 1912, waarmee de Kaarsenfabriek de rederij overneemt wordt een mededeling gedaan met betrekking tot het personeel. Het voltallige personeel wordt op 31 december 1912 ontslagen, waarna de Kaarsenfabriek vrij is om het personeel aan te nemen voor “langere of kortere duur op voorwaarde naar haar believen.” [8] Uitzondering wordt gemaakt voor de heer J. Fol te Rotterdam, die waarschijnlijk nog slechts één jaar hoeft te werken voordat hij met pensioen kan gaan.
Er moeten destijds honderd mensen werkzaam geweest te zijn. Maar waar zij hun papieren nalatenschap gelaten hebben is niet duidelijk.

En nu verder…

Met dit artikel wil ik illustreren dat er nog veel meer geschiedenis zit achter rederij De IJssel. Voor mij was dit onderzoek en de bijdrage aan de tentoonstelling daarom ook een aangename manier om bezig te zijn met het verleden. Elke keer kwam ik een stukje van de puzzel tegen waardoor er verbanden ontstonden die weer tot nieuw speurwerk leidde.
Eigenlijk is het onderzoek nog niet afgerond en vormt dit artikel een aanzet tot een diepgravend onderzoek. Maar de tijd zal dat leren.


[1] Spek. Christiaan van der, e.a., Schipperen : zeven eeuwen tussen IJssel en Gouwe, Gouda 2008
[2] Op een vulkaan naar Rotterdam, Advertentiekroniek van Gouda, 1967. ac 110 inv 133. “, 1966 – 1968
[3] Boot, tram en bus in de Krimpenerwaard in Historische Encyclopedie Krimpenerwaard, jrg 1983 nr 4
[4] Advertentie inzake hervatting van de stoombootdienst Rotterdam / Gouda v.v. met de stoomboot “de IJssel”, 1842 nr 50007
[5] Onderhandse akte van verkoop van alle activa van de stoombootrederij “De IJsel”, ac 270 inv 371
[6] Bouwvergunning Gouda 1898 ac 468 inv 2202 D 136
[7] Ouderkerkers en hun vervoer met de Goudsche boot, in Op d’IJssel nr 24, 2005
[8] Someren. Cor van, Het Hollandsche-IJssel Boek, Alphen a.d. Rijn, 1984.
[9] Onderhandse akte van verkoop van alle activa van de stoombootrederij “De IJsel”, ac 270 inv 371.

1 gedachte over “In het kielzog van de Goudsche boot

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *