De Hanze

Voor de serie Blokboek Geschiedenis van Educatieve Uitgeverij Kinheim heb ik de teksten herschreven, waarbij de kenmerkende aspecten het uitgangspunt waren.

Koggeschepen

Het huidige IJsselmeer heette vroeger de Zuiderzee. Hier voeren veel schepen van en naar de Noordzee. Langs de IJssel en rond de Zuiderzee lagen plaatsen die tot belangrijke handelsteden uitgroeiden. Aan Kampen, Zwolle, Deventer en Zutphen kun je dit nog zien.

steden staten kogge
Een koggeschip op weg naar de Oostzee.

In Deventer werden elk jaar wel vijf jaarmarkten gehouden. Hier kwamen handelaren uit verschillende gebieden van het Duitse keizerrijk naartoe. Langs de kaden lagen in het begin van de 15e eeuw Koggen te wachten om uit te varen. Een Kogge was een zeilschip met een groot vrachtruim en een hoog dek. Schippers uit Kampen voeren naar Engeland, Frankrijk en de landen rond de Oostzee. Dit laatste noemde men de Ommelandvaart, omdat men om Denemarken heen moest varen.
Op het schiereiland Schonen in het zuiden van Zweden, werd de grootste jaarmarkt van het Oostzeegebied gehouden. Hier verkocht men vooral haring die in de zeeën rond Zweden gevangen werd. Doordat handelaren uit andere gebieden hun eigen handel meenamen, werd de jaarmarkt groter en groter. Je kon hier graan uit Polen, hout uit Zweden, bier uit Duitsland en stokvis uit Noorwegen kopen.
Handelaren mochten op Schonen hun eigen handelshuizen bouwen. Zo konden ze het hele jaar door handelen. De handelaren uit dezelfde stad trokken samen op. Er kon iets misgaan en samen met je stadsgenoten stond je sterker.

Samenwerken

Een aantal Duitse steden als Lübeck, Bremen, Hamburg en Danzig besloot nog meer samen te werken. Men noemde deze samenwerking de Hanze. De steden langs de IJssel en de Zuiderzee deden ook mee.
Eenmaal per jaar kwamen de stadsbestuurders van de Hanze bij elkaar om te overleggen. Men sprak over de handel en de prijzen. Als een koning, graaf of hertog te veel belastingen vroeg, kon men een stevige vuist maken. Ook wilden de stadsbesturen hun eigen handelaren extra beschermen.
De Hanze liet overal in Noord-Europa handelshuizen bouwen. Hier zaten vertegenwoordigers die voor handelaren van de Hanze producten kochten en verkochten. Een handelaar hoefde zo niet steeds zelf met zijn schip mee, maar huurde schippers in om zijn handel te vervoeren.
Een handelaar in Deventer kocht bijvoorbeeld via het handelshuis in Zweden een partij hout en liet dat naar Londen varen om het daar te verkopen. Daar liet hij wol inkopen, om die naar Amiens in Noord-Frankrijk te brengen. Vervolgens werd een lading zout ingeslagen. Het zout werd samen met een paar tonnetjes haring in Kampen verkocht. Alle handel werd vanuit Deventer geregeld.

Wisselbrief

Brugge in Vlaanderen was in die tijd de grootste stad. Hier kwamen handelaren van de Hanze in contact met Italiaanse kooplieden. In Italië werd gehandeld op de Middellandse zee. Luxeproducten uit China, India en Arabië kwamen via Italië naar Noord-Europa en werden in Brugge verhandeld. Zo maakte men hier kennis met peper, nootmuskaat en zijde.

steden staten handelaren
Handelaren verkopen wijn in de stad.

Belangrijker was dat de Italiaanse kooplieden de handel met geld verbeterden. Een handelaar kon namelijk onderweg overvallen worden door struikrovers. Als hij veel geld bij zich had, was hij alles kwijt. Om dit te voorkomen hielden Italiaanse bankiers het geld in bewaring. In plaats van munten kreeg de handelaar een wisselbrief mee. Hierop stond het bedrag dat de handelaar bij een bankier in een andere stad kon inwisselen voor muntgeld. Dit inwisselen kostte extra geld, maar een brief was makkelijker en veiliger mee te nemen dan een kist muntgeld.
Op deze manier kon je nog makkelijker opdracht geven om producten in andere steden te kopen. Door de handel en de wisselbrief werden kooplieden rijker en de steden belangrijker.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *