Een middeleeuwse stad

Voor de serie Blokboek Geschiedenis van Educatieve Uitgeverij Kinheim heb ik de teksten herschreven, waarbij de kenmerkende aspecten het uitgangspunt waren.

Elke middeleeuwse stad had een muur met stadspoorten. De poorten gingen ’s nachts dicht om de inwoners te beschermen. Iedereen die binnen de stadspoort woonde werd poorter genoemd. Was je niet in de stad geboren, dan moest je minimaal één jaar binnen de muren leven en werken voordat je poorter werd. In Delft vind je nog een mooie stadspoort.

steden staten ambachten
In een stad heb je verschillenden ambachten.

Het gilde

In werkplaatsen was men bezig met bakken, slachten, timmeren, smeden, leerlooien of bier brouwen. Ambachtslieden zaten vaak bij elkaar in één straat, zodat deze bijvoorbeeld ‘brouwerssteeg’ of ‘looiersgracht’  werd genoemd.
Alle ambachtslieden waren lid van een gilde. Dit waren een soort verenigingen van mensen die hetzelfde beroep hadden. Er waren allerlei soorten gilden, zoals een timmermansgilde of een smedersgilde.
Een gilde bood bescherming, maar je mocht pas een bakkerij beginnen als je was aangenomen bij het bakkersgilde. Alle leden moesten dezelfde kwaliteit leveren en dezelfde prijs vragen. Op deze manier gingen klanten niet naar een goedkopere bakker. Het gildebestuur zorgde goed voor haar leden en ook voor hun vrouwen en kinderen.

Houten huizen

Aan de straatkant van de huizen was meestal de werkplaats. Aan de achterkant woonde men. Door ruimtegebrek op het erf bouwde men steeds vaker een extra verdieping met zolder voor opslag boven de werkplaats. Zo ontstonden echte stadshuizen.
Een nieuw huis werd als een bouwpakket van houten balken aangeleverd. De stadstimmerman zette met zijn knechten de balken in elkaar. De muren werden met vlechtwerk van wilgen en klei opgevuld of met houten planken betimmerd. Op het dak legde men riet.
Het grootste probleem waren de stadsbranden. Als ergens brand uitbrak, sloeg dat in een mum van tijd over op andere huizen. Voor je het wist stond de halve stad in brand. Het stadsbestuur wilde dat meer mensen een stenen huis lieten bouwen, maar dat was vaak te duur. Alleen rijke poorters konden zich het veroorloven. Die woonden dan ook in fraaie huizen aan de markt of de gracht. In een aantal steden kun je nog middeleeuwse huizen bekijken. Het oudste huis van ons land staat in een steegje in Deventer.
Het stonk vreselijk in de stad, want er bestond nog geen riool of vuilnisophaaldienst. Men pieste of poepte waar het kon. De straten waren één grote modderpoel. Allerlei beesten als kippen, varkens en honden scharrelden rond. Besmettelijke ziekten verspreidden zich makkelijk. Als je ziek werd, kon je misschien in een van de stadskloosters terecht. Zo niet, dan had je pech.

steden staten kerk
Met een grote kerk liet men zien hoe machtig de stad was.

De grote kerk

Het belangrijkste gebouw in een middeleeuwse stad was de kerk. In Den Bosch staat een gotische kathedraal waar de inwoners honderden jaren aan gebouwd hebben. De meeste kathedralen hebben een plattegrond in de vorm van een kruis, omdat Jezus aan het kruis gestorven is. Achterin bevond zich het koor waar het hoofdaltaar stond en in de zijkapellen waren er altaren van gildebesturen of andere rijke poorters. Omdat de meeste mensen niet konden lezen, lieten kleurige schilderingen en vensters de verhalen uit de bijbel zien. Ook bevonden zich beelden van heiligen in de kerk, waaraan mensen om bescherming of genezing konden vragen. Naast de kerk liet het stadsbestuur ook haar rijkdom en macht zien door een stadhuis te bouwen. Van hieruit bestuurde zij, sprak ze recht en ontving ze gasten. Hoe rijker de stad, hoe mooier het stadhuis. In Gouda en Middelburg zijn mooie gotische stadhuizen te vinden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *