Voor de serie Blokboek Geschiedenis van Educatieve Uitgeverij Kinheim heb ik de teksten herschreven, waarbij de kenmerkende aspecten het uitgangspunt waren.
Ridderzaal
Den Haag is al eeuwen de plek waar geregeerd wordt en waar het parlement bijeenkomt. Daar staat ook de Ridderzaal, op het Binnenhof. Graaf Willem II liet rond 1250 de bouw van de Ridderzaal beginnen. De graven van Holland en Zeeland hadden hier hun jachtgebied: ’s-Gravenhage. Willem werd bijna tot keizer van het Duitse Keizerrijk gekozen, daarom had hij deze grote zaal nodig. Zijn zoon graaf Floris V liet de Ridderzaal afbouwen.
Floris was nog maar twee jaar oud toen zijn vader Willem op veldtocht tegen de West-Friezen werd vermoord. Tot zijn twaalfde jaar werd Floris bijgestaan door edelen die hem adviseerden. Ondertussen zorgden deze edelen ook goed voor zichzelf. Toen Floris oud genoeg was, vond hij dat het afgelopen moest zijn met de macht van de edelen.
Veldtochten
In zijn graafschap had hij ook nog te maken met Kenhemmers en West-Friezen. Om te laten zien wie er de baas was, trok hij met een leger ridders op tegen deze opstandige boeren. In een aantal veldtochten wist Floris de opstand te onderdrukken. Hierbij vond hij het lichaam van zijn vermoorde vader terug, zodat deze opnieuw begraven kon worden. Ook liet hij een aantal kastelen bouwen, zodat zijn ridders in de buurt van de West-Friezen konden blijven.
Ook wilde Floris zijn gebied richting Utrecht uitbreiden. Kleine plaatsen als Amsterdam, Gouda en Schoonhoven lagen in het gebied van de bisschop van Utrecht. Door de plaatsjes stadsrechten te geven, kozen deze nieuwe steden de kant van Holland en Zeeland. Het gebied van de bisschop van Utrecht werd daardoor kleiner.
Voor zijn veldtochten had Floris veel geld nodig. Ook had hij geld nodig voor zijn uitgebreide hofhouding. Deze hofhouding bestond uit familieleden, vertrouwelingen, ridders, jonkvrouwen en klerken. De klerken hielden alle inkomsten en uitgaven van de graaf bij. Zij beheerden de schatkist. Ook hielden zij de afspraken bij die gemaakt werden met steden of andere graven en hertogen.
Om aan extra geld te komen, gaf Floris plaatsen in zijn gebied stadsrechten. In ruil voor de stadsrechten betaalden de stedelingen belastinggeld aan de graaf. Veel plaatsen in Holland en Zeeland, maar ook in Vlaanderen, Brabant en Gelre kregen in deze tijd stadsrechten. De plaatsen konden uitgroeien tot grote steden.
Vermoord
In de tijd voor Floris V hadden sommige kasteelheren en edelen veel macht gekregen. Meer macht dan de graaf, die zij eigenlijk moesten dienen. Floris trok zich steeds minder aan van zijn edelen en stelde rijke boeren als baljuw aan om zijn gebied te besturen. Ze kregen het gebied niet in leen, maar verdienden geld voor hun werk. Zij waren in dienst van de graaf en als ze hun werk niet goed deden werden ze ontslagen.
Een aantal edelen pikte het niet. De kasteelheren Herman van Woerden, Gerard van Velzen en Gijsbrecht van Amstel namen Floris tijdens een valkenjacht gevangen en brachten hem naar het Muiderslot. Op 27 juni 1296 wilden zij Floris per boot naar Engeland brengen. Met vastgebonden handen werd hij op zijn paard meegenomen. De bevolking van Naarden had gehoord dat hun graaf gevangen zat en kwam hem bevrijden. In de paniek die toen ontstond, werd Floris door Gerard van Velzen vermoord.